1.   amendement zn. 'voorstel tot wijziging van een wetsvoorstel'
categorie:
leenwoord, volksetymologie in brontaal
Nnl. amendement [1848; Nederlandse Grondwet].
Ontleend aan Frans amendement [1174], een afleiding van amender 'verbeteren' [12e eeuw] < Latijn ēmendāre 'verbeteren', zie emenderen. De verandering van ē in a moet al oud zijn, gezien Italiaans ammendare, Provençaals amendar, en is vermoedelijk ontstaan onder volksetymologische invloed van Latijn āmandāre 'verwijderen'. Het Spaans heeft nog enmendar.
In het Oudfrans betekende het woord 'verbetering' en sinds de 15e eeuw vooral 'grondverbetering in de landbouw'. In Frankrijk werden in de tweede helft van de 18e eeuw veel termen uit het Engelse constitutionele parlementaire stelsel overgenomen; van 1778 dateert het gebruik van amendement in de parlementaire betekenis, onder invloed van het Engelse parlementaire amendment [1696], dat in het Engels al in 1297 wordt aangetroffen en ontleend was aan het Frans met de toenmalige betekenis 'verbetering'. In Nederland werd het recht van amendement in 1848 bij de grondwet aan de Tweede Kamer toegekend.
amenderen ww. 'verbeteren, bij amendement veranderen'. Nnl. amendeeren [1862; WNT]. Ontleend aan Frans amender.
Fries: amendemint


  naar boven