1.   ambulance zn. 'verplaatsbaar veldhospitaal; ziekenauto'
categorie:
leenwoord
Nnl. ambulance "reizend gasthuis voor krygslieden" [1805; WNT], "eene vervoerbare heelkundige inrichting, welke dienst doet bij het leger te velde. Ziekenwagen; veldgasthuis" [1895; Broeckaert], 'ziekenauto' [1938; WNT].
In de tijd van Napoleon overgenomen uit Frans ambulance 'verplaatsbaar veldhospitaal' [1752; Rey], een afleiding van ambulant 'reizend' in de term hôpital ambulant en ontleend aan het teg.deelw. Latijn ambulāns van ambulāre 'gaan, rondgaan', zie allee.
Fries: ambulânse


  naar boven