1.   ambigu bn. 'dubbelzinnig'
categorie:
leenwoord
Vnnl. ambiguus 'id.' [1654; Meijer], ambigue en duystere Poincten 'dubbelzinnige en duistere punten' [1666; WNT duister I].
Al dan niet via Frans ambigu [1495; Rey] ontleend aan Latijn ambiguus 'twijfelachtig', afleiding van het werkwoord ambigere 'twijfelen, aarzelen', gevormd uit ambi- 'rondom' (zie om) en agere 'drijven, handelen' (waaruit ageren).
ambiguïteit zn. 'dubbelzinnigheid'. Vnnl. ambiguiteyt 'id.' [1654; Meijer]. Ontleend aan Frans ambiguïté < Latijn ambiguitās.


  naar boven