1.   aas 2 zn. 'gewicht; soort kaart'
categorie:
leenwoord
Mnl. aes 'de 1 op een dobbelsteen' [1350-1400; MNW], 'klein gewicht'; vnnl. ase 'de 1 in een kaartspel' [16e eeuw; WNT Supp.].
Evenals Duits As 'aas' [18e eeuw] (nu As 'Romeinse munt- en gewichtsaanduiding' naast Ass 'soort kaart') en Fries aas ontleend aan Oudfrans ais 'munt- en gewichtsaanduiding' < Latijn ās, misschien van Etruskische oorsprong. Zie ook ace.
Het woord duidde oorspr. een vierhoekig metalen plaatje aan; later was het de aanduiding voor een munt met geringe waarde. Vanuit die betekenis zal het zich tot 'laagste getal op dobbelsteen' hebben ontwikkeld. Als naam voor een speelkaart komt aas sinds de 16e eeuw voor.
Fries: aas


  naar boven