1.   fokken ww. 'voorttelen (van dieren)'
categorie:
etymologie onduidelijk
Onl. in de samenstelling foci-chalti 'fokzeug' [8e eeuw; LS]; mnl. in de afleiding (nomen agentis als toenaam) Jhan die fockre [1270; CG I, 188]; mnl. feucken 'verkwikken, laven' [1477; Teuth.], focken 'foppen, voor de gek houden' [1479; MNW-P]; vnnl. focken 'duwen, stoten' [1591; WNT], 'trekken, pakken' [ca. 1600; WNT], focken 'pasklaar maken, betamen' [1599; Kil.]. 'seksuele omgang hebben met' in Hoer Mary,... die hy ... eens lustich fockte [1657; WNT]. Hooft en Vondel gebruiken focken/vocken 'jongen verwekken (door vee)' [1637 resp. 1646; WNT] (intransitief of met het jong als object) naast transitief aanfokken/aenvocken 'fokken, voorttelen (door mensen)' [1642 resp. 1646; WNT]. Laatstgenoemd woord blijft tot in de 19e eeuw in gebruik, in de 17e en 18e eeuw naast het synonieme voortfokken, opfokken. Fokken in de huidige transitieve betekenis verschijnt aan het eind van de 17e eeuw: fokken wordt vertaald met Engels to breed, (cattle) [1691; Sewel NE]; nnl. [er wordt] nog een ander zoort van Schapen gefokt [1763; WNT zand].
Herkomst onzeker. Uit de weinige Middelnederlandse vindplaatsen van dit woord is een betekenisontwikkeling niet eenduidig vast te leggen. Het is überhaupt niet zeker of bovengenoemde Oud- en Middelnederlandse woorden wel van dezelfde stam zijn als de woorden van na 1600 (vergelijk bovendien nog mnl. focken 'zeilen', zie fok). Gezien de betekenissen 'stoten' en 'seksuele omgang hebben' lijkt verband met Engels fuck en Duits ficken mogelijk. In dat geval zal het woord mogelijk oud zijn en vanwege zijn betekenis niet zo vaak opgetekend zijn. De vroegste vindplaatsen van het Engelse woord komen alle uit Schotland, wat een Scandinavische oorsprong suggereert (vergelijk Noors dial. fukka 'neuken' en Zweeds dial. focka 'id.').
Men kan dan uitgaan van pgm. *fug- als men de -kk- als teken van intensivering ziet (vergelijk bukken naast buigen). Hierbij behoort dan misschien ook Duits vögeln met dezelfde obscene betekenis (terwijl Nederlands vogelen 2 'neuken' wrsch. is afgeleid van vogel in de betekenis 'mannelijk lid'). Verwantschap met de wortel pie. *peug- (IEW 828) 'steken' (zie punt) is echter weinig wrsch.
Het verband met het bovengenoemde werkwoord focken 'foppen, voor de gek houden' is onduidelijk, maar men zou kunnen denken aan naaien en (ver)neuken, beide met zowel een seksuele als een 'bedrieg'-betekenis. Ook wordt wel verondersteld dat fokken en foppen dezelfde oorsprong hebben, zie foppen.
Literatuur: F.A. Stoett (1917), 'Fokken, foppen', in: TNTL 36, 61-68; A. Quak et al. (1983), 'Zu den salfränkischen Tierbezeichnungen', in: ABäG 19, 7-66
Fries: fokke


  naar boven