1.   lintworm zn. 'platworm uit de klasse der Cestoda'
categorie:
samensmelting (blending), tautologie, contaminatie, samentrekking, volksetymologie
Mnl. .i. serpent lentworem hetement 'een slang; lintworm noemt men hem' [1287; VMNW], die lintwurm dat is een kleen wuorm, en wit 'de lintworm is een kleine witte slang' [1270-90; VMNW], lintworm 'draak' [1300-50; MNW-R], lyntworm, linx 'lynx' [1477; Teuth.], die lijndworm, dat een groot serpent is [1488; MNW]; vnnl. lindworm 'krokodil' [1599; Kil.]; nnl. lintworm 'zeer lange worm in de menselijke ingewanden' [1766; Sewel NE], lintworm 'klasse van platwormen' [1768; WNT].
Tautologische samenstelling van *lind 'slang' en worm. In het Nederlands is het simplex *lind niet geattesteerd, maar vergelijk Oudnoords linnr 'draak, slang' en Oudhoogduits lind, lint 'slang'. Dit woord is verwant met Latijn lentus 'buigzaam' en met Oudhoogduits lind(i) 'zacht' (Duits (ge)linde 'zacht'), Oudsaksisch līði en Oudengels līþe 'id.', zie linde. Het ging daarbij om een dier dat men zich voorstelde als een grote slang of draak, soms ook als krokodil. De naam werd in het Middelnederlands wel verward met die van een ander enigszins mythisch dier, de lynx; ook bij Kiliaan treft men lincksdier, linctworm 'lynx' aan [1599]. In het vroege Middelnederlands is door associatie met linde de naam ook wel geïnterpreteerd als worm die het binnenste van bomen aantast. Later kreeg het woord ook de huidige betekenis 'lintworm', wrsch. omdat deze ingewandsworm het uiterlijk en de lengte van een lint heeft.
Ohd. lindwurm 'slang, lintworm'; on. linnormr 'draak' (nzw. lindorm 'lintworm'). Voor de lintworm heeft het nhd. Bandwurm en het ne. tapeworm.
De betekenis 'lynx' komt nog in de 16e eeuw voor en de betekenis 'draak' nog archaïsch in de 19e eeuw: St. Joris te paard, den lindworm doorstekende [1832; WNT].
Fries: lintwjirm


  naar boven