1.   gezamenlijk bn. 'verenigd'
categorie:
geleed woord
Mnl. ghesamelike 'met elkaar' in ons gesameliken tbescheden 'ons met elkaar te verzoenen' [1318; MNW overeendragen]; vnnl. ghesaementlick, ghesaemtelick 'samen, met elkaar' [1599; Kil.], ende vele ... liepen gesamelick te voete van alle steden derwaerts [1637; Statenbijbel], 'verenigd' in wij, gesaementlicke Generaels van der Munte [1606; WNT wissel I].
Daarnaast in dezelfde betekenis mnl. samelike in hoore erven, vanhoorre beider lijven semelich comende 'hun erfgenamen, allen uit hen beiden voortgekomen (ofwel: hun gezamenlijke nakomelingen)' [1409; MNW] en ghesament 'verenigd, bijeengebracht' in ghesamender hant 'gezamenlijk' [1278; CG I, 405].
Afleiding van mnl. samen (bw.) 'gezamenlijk, verenigd' (waaruit vnnl. zamen maar door assimilatie in de uiterst frequente combinatie te samen > tsamen toch weer nnl. samen). De details van de afleiding zijn onduidelijk: afleiding met lijk van een bn. *ghesamen is niet wrsch., aangezien zo'n bn. in het Middelnederlands niet gevonden is; ook afleiding met het collectiefvoorvoegsel ge- (bijv. sub c, d, eventueel g) van samelike is niet aannemelijk, omdat afleidingen met ge- van bijwoorden verder niet voorkomen. Van het Middelnederlandse bn. ghesament, het verl.deelw. van samenen 'bijeenbrengen', kan evenwel met -like (zie -lijk) op regelmatige wijze het bijwoord ghesamentlike gevormd worden, een vorm die als vnnl. gezamentlyk (en spellingvarianten) inderdaad talrijk is. De attestatie van ghesamelike in 1318 staat in vorm en tijd volledig geïsoleerd en is wrsch. niets anders dan het gevolg van assimilatie ntl > l. In het latere gezamenlijk moet hetzelfde zijn gebeurd; de spelling met -z- reflecteert het verband met vnnl. zamen.
Op gelijksoortige wijze zijn gevormd: mnd. sametliken; mhd. samentliche (nhd. sämtlich). De Hoogduitse vorm kan van invloed geweest zijn op de vnnl. nevenvormen met -saemde-, -saemte-.
De gewone term voor 'verenigd, met elkaar (twee of meer)' was mnl. te samen, nu samen. Ook gezamenlijk was oorspr. alleen een bijwoord en onderscheidde zich door de nadruk op meertalligheid (meer dan twee); in tegenstelling tot samen wordt gezamenlijk later ook bijvoeglijk gebruikt.


  naar boven