1.   koriander zn. 'plant, specerij (Coriandrum sativum)'
categorie:
leenwoord
Mnl. coreade (l. coriander) 'korianderzaad'? [1285; VMNW], coriander es .i. crud ... sijn saet es nuttelic 'koriander is een kruid, het zaad ervan is nuttig' [1287; VMNW].
Ontleend aan Frans coriandre 'plant, specerij' [13e eeuw; TLF], geleerde ontlening aan Latijn coriandrum 'id.', dat ontleend is aan Grieks koríandron, een variant van koríannon, waarvan de verdere herkomst onbekend is (reeds Myceens koriandnon); het woord is wrsch. afkomstig uit een niet-Indo-Europese substraattaal. De reeds middeleeuwse theorie dat de naam te maken zou hebben met Grieks koris 'wandluis' wegens de zeer sterke geur van de groene plant (MNW) lijkt onwaarschijnlijk.
Fries: koriander


  naar boven