1.   gebrouilleerd bn. 'in onmin zijnde'
categorie:
geleed woord, leenwoord
Vnnl. gebrouilleert 'verward, ongeregeld (van zaken)' [1689; WNT Aanv.]; nnl. hij is met ... gebrouilleerd 'hij is in onmin met ...' [1776; WNT Aanv.]. Eerder al het bijbehorende werkwoord vnnl. brouilleren 'verwarring veroorzaken' [na 1573; WNT Aanv.], 'in onmin (doen) raken' [1627; WNT Aanv.].
Verl.deelw. van brouilleren < Frans brouiller 'in onmin brengen' [1346-1407; Rey], eerder al 'verwarren, vermengen' [1219; Rey] (later ook 'koken, smoren' [1607; Rey]) < Middellatijn *brodiculare, eerder al *brodicare (bijv. heden nog Italiaans (dial.) brodigare 'bevuilen'), een afleiding van een Germaans woord *bruþa- 'bouillon, aftreksel'. Afleiding van Oudfrans breu, bro(u) 'modder, slijk, bouillon' (van hetzelfde Germaanse woord) wordt tegenwoordig minder wrsch. geacht, omdat die de Oudfranse vormen met drie lettergrepen (broueillier) niet verklaart (Rey).
Ohd. brod; oe. broþ (ne. broth); on. broð, alle 'boullion, aftreksel'; < pgm. *bruþa- 'aftreksel', een dentaalafleiding bij de stam van brouwen.


  naar boven