1.   beeld zn. 'voorstelling, afbeelding, standbeeld'
categorie:
substraatwoord
Onl. bilithe iro te nieuuehte bringon salt 'gij zult hun beeld tenietdoen' [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. beelde 'heiligenbeeld' [1254; CG I, 64], belde '(afgods)beeld' [1285; CG II, Rijmb.], bilde 'beeld, afbeelding' [1276-1300; Moraalb.], belde 'gedaante' [1290-1310; MNW-P], beelde 'gelijkenis, evenbeeld' [1348; MNW-P]; vnnl. belt, beeld 'bevallige vrouw' [midden 16e eeuw; WNT]; nnl. een beeld van een kind 'een mooi, schattig kind' [1785; WNT], beeld 'voorstelling' [1785; WNT].
Os. bilithi 'beeld, gelijkenis, teken'; ohd. bilidi 'gestalte, evenbeeld' (nhd. Bild 'afbeelding'); Oud-West-Fries (< mnd.) byld (nfri. byld); on. (< mnd.) bilæti (nde. billede; nzw. beläte) met aanpassing aan on. læti 'gedrag'. De vormen zijn oorspr. dus louter continentaal West-Germaans.
De basisbetekenis lijkt iets als 'vorm' te zijn. De verdere herkomst is niet zeker. Gedacht wordt aan verband met Latijn fīlum 'vorm, omtrek, figuur', als dit tenminste niet hetzelfde is als fīlum 'draad' (in overdrachtelijk gebruik). Men kan in dat geval uitgaan van pgm. *bil- 'vorm', waarbij dan een collectief op *-iþja zou zijn gevormd dat het oorspr. woord heeft verdrongen. De beperkte verbreiding lijkt op een substraatwoord te wijzen.
Fries: byld


  naar boven