1.   lor zn. 'vod'
categorie:
leenwoord, volksetymologie
Vnnl. eerst vaak in samenstellingen luerefaes 'nietswaardig persoon' [1544; WNT leur I], waarin -faes misschien teruggaat op een pejoratief achtervoegsel -fex uit middeleeuws-Latijnse studententaal, vergelijk Zweeds lurifax, Deens lurifaks 'schelm'; maar ook luere 'nietswaardig persoon' in vuul lueren ... vvankelbaer, ... obstinaet 'slechte, waardeloze vrouwen, wispelturig, halsstarrig' [1548; WNT leur I], leurwijn 'wijn uit de tweede persing, nawijn, slechte wijn', leure, lore 'waardeloos voorwerp', leurkremer 'handelaar in spullen van weinig waarde' [1573; Thes.], loren-dranck 'slechte wijn; mengsel van water en azijn', loren-faes, loren-fant 'slappeling, lafaard, minderwaardig persoon' [1588; Kil.], lor 'nietswaardig persoon' [1639; WNT], lorren 'waardeloze voorwerpen' [1642; WNT]; nnl. lorren 'vodden' in lorren en todden [1789; WNT tod I]. Ook in de uitdrukking geen lor 'niemand' [1702; WNT], later 'helemaal niets' [1895; WNT zoetekoek].
Herkomst onduidelijk. Misschien ontstaan door herinterpretatie van het eerste lid in samenstellingen als leurwijn, lorendranck 'waardeloze wijn, drank'. Leure en lore zijn dan varianten van hetzelfde woord (Schönfeld, par. 40b), dat ontleend is aan Latijn lōra 'nawijn, slechte wijn'. De overgang van lore met gerekte -o- naar lor, meervoud lorren, moet hebben plaatsgevonden onder volksetymologische invloed van het in het Vroegnieuwnederlands frequente scheldwoord lorrendraaier 'smokkelaar; bedrieger', zie loer 1. Dat woord is ouder en wijder verbreid dan lor en is behalve bij Kiliaan (loren-draeyer naast lorren-draeyen [1588, 1599]) niet geattesteerd met gerekte -o- en kan dus niet van lor afgeleid zijn, zoals vaak wordt verondersteld.
Ohd. lūra 'nawijn' (nhd. Lauer) is eveneens ontleend aan het Latijn.
Het Latijnse woord lōra is mogelijk afgeleid van het werkwoord lavāre (verl.deelw. lōtum of lavātum) 'wassen, spoelen; bevochtigen, water toevoegen', zie lavement.
De nevenvorm leur, leure was in het Vroegnieuwnederlands nog algemeen, maar is daarna snel verouderd; zie echter leuren. Ook de algemene betekenis 'waardeloos voorwerp, nietswaardig persoon' die leur en lor toen nog hadden, is verouderd. Tegenwoordig komt lor voornamelijk nog voor in de betekenis 'vod' en in de uitdrukking geen lor 'helemaal niets'.
Fries: loarre


  naar boven