1.   flodder zn. 'vod, flard; munitiepatroon'
categorie:
klankwoord, intensiefvorming of frequentatief
Vnnl. als schimpnaam in myn Heer flodder vet-schoen van Harderwijck [1615; WNT vet I], Fijtje Flodder-gats [1644; WNT plokken]; daarnaast flodder 'veenbagger' [1634; WNT veen I], 'iets loshangends' in de samenstelling flodderbroeck [ca. 1660; WNT flodderen], en bijv. in nnl. dat ik hem bij zijn vlodders kreeg 'dat ik hem bij zijn lurven pakte' [1775; WNT vlodder]. Flodder 'munitiepatroon' alleen in de combinatie losse flodders 'met kruit maar zonder kogel geladen (munitie)patronen' [1928; WNT veld I].
Afgeleid van het werkwoord flodderen 'baggeren naar turf' in turf op den Hollandtschen Bodem ghetrocken, gefloddert ofte gemaeckt [1623; WNT], 'slap hangen' in dit kleet ... floddert aen de leden [1632; WNT]. Als 'slap hangen' de oorspr. betekenis is, zal dit woord samenhangen met fladderen en mnl. vleder 'vleugel', zie vleermuis; een grote groep woorden met fl-/vl- is klankexpressief, met een grondbetekenis 'heen- en weergaan'. De toepassing op het baggeren zou dan uit de slapheid van bagger verklaard kunnen worden.
Verdere herkomst onduidelijk. Oude verwante woorden bestaan in de andere Germaanse talen evenmin als in het Nederlands. Vergelijkbaar zijn alleen de werkwoorden: nnd. fludderen; nhd. flottern, fluttern 'fladderen'; nfri. flodderje 'fladderen'; ne. flutter 'fladderen, zacht wapperen'; en het zn. Nedersaksisch Fludde 'vod, lap'. Daarnaast met lange stamklinker: mhd. flōdern, vlōdern, flaudern 'fladderen'. Daarnaast komen werkwoorden met pgm. *-t- voor: oe. floterian 'voortdrijven', Oost-Fries fluttern 'fladderen', frequentatief bij pgm. *flutan 'drijven' (mnl. vloten, zie ook vlotten). Zie ook slet.
In de oude attestaties lijkt flodderen en het afgeleide flodder een neutraal woord te zijn, althans binnen de context van turfwinning. Daarbuiten en in latere eeuwen worden flodderen, flodder en samenstellingen met flodder- vrijwel uitsluitend pejoratief gebruikt.
Literatuur: Hoptman 2000; Schönfeld par. 50, opm. 1
Fries: flodder


  naar boven