1.   deze vnw.
categorie:
geleed woord
Onl. thiusa, thisa 'deze' [1100; Will.]; mnl. dese 'id.' [1230; CG I,19].
Gevormd uit het aanwijzend voornaamwoord die, zie d(i)e, met een deiktisch partikel *-s-, dat wrsch. verwant is met got. sai 'ziedaar' en ohd. 'id.'. In de West- en Noord-Germaanse talen werd het partikel aan de verbogen vormen van het aanwijzend voornaamwoord gehangen: Runennoords (nominatief) sa-si, (genitief) þes-si, (datief) þeim-si enz. Later versmolt het partikel zo vast met de woordstam dat de verbuigingsuitgangen aan het eind, na het partikel, werden gezet. In de oudere taalfasen bestonden daardoor talrijke varianten.
Os. these (m.), thius (v.); ohd. dese(r) (m.), desiu, disiu (v.) (nhd. dieser (m.), diese (v., mv.), dies, dieses (o.)); oe. þes (m.), þios, þeos (v.), þis (o.) (ne. this (ev.), these (mv.)), ofri. this, thisse (m.), thius, thisse (v.), this (o.) (nfri. dizze); on. þessi (m.v.), þetta (o.) (nzw. dessa (m., v., mv.), detta (o.)).


  naar boven