1.   hoelahoep zn. 'hoepel die om het middel kan draaien'
categorie:
leenwoord
Nnl. hoela-hoep 'hoepel die om het middel moet draaien' [1958; Reinsma 1975].
Ontleend aan Amerikaans-Engels hula hoop 'id.' [1958; OED], een merknaam gevormd uit hoop 'hoepel', zie hoepel, en een eerste lid hula 'Hawaïaanse dans' [ca. 1835; OED], dat gekozen is omdat de beweging die bij het gebruik van de hoelahoep wordt gemaakt, doet denken aan deze dans, maar ongetwijfeld ook vanwege de prettige alliteratie met hoop.
De hoelahoep werd in 1958 geïntroduceerd en werd wereldwijd meteen een gigantische rage, die echter niet van lange duur was. Met enige regelmaat duikt de hoelahoep weer op, maar deze latere rages waren nooit meer zo groot als de eerste; wel blijven zo het object en het woord algemeen bekend.


  naar boven