1.   doublé zn. 'metaal bedekt met een laagje goud'
categorie:
leenwoord
Nnl. doublé (bn.) 'verguld' [1888; WNT Aanv.], doublé 'goud met zilver gevoerd' [1899; Woordenschat].
Ontleend aan Frans doublé 'id.' [1755; Rey], letterlijk 'verdubbeld', verl.deelw. van doubler 'verdubbelen', eerder ook al 'voering aanbrengen' [1080; Rey], zie doubleren. De term is afgeleid van het feit dat er een tweede laag over het metaal wordt gelegd als een soort voering.
Fries: dûblee


  naar boven