1.   brengen ww. 'aandragen'
categorie:
waarschijnlijk substraatwoord
Onl. bringon 'brengen', brāhtos (2e pers.ev. pret.) 'jij bracht'; (forh)brenginde (teg.deelw.) '(voort)brengend' [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. bringen [1236; CG I, 22], brengen [1254; CG I, 53].
In het pgm. stonden een sterk en een zwak werkwoord naast elkaar. Sterk: os. bringan, ohd. bringan (nhd. bringen); oe. bringan (ne. bring); got. briggan, van het sterke werkwoord pgm. *bringan-. Zwak: os. brengian; ofri. brenga, brendza, bringa (nfri. bringe); oe. breng(i)an (met preteritum bracht (< *brāhta < pgm. *branhta-), van het zwakke werkwoord pgm. *brangjan-. Reeds in de vroegste periode treedt verwarring op: in het ohd. komt bij bringan meestal het pret. *brāhta voor, al komen in de 9e eeuw ook (wrsch. secundair) pret. ev. brang en pret. mv. brungun voor. In het Oud- en Middelnederlands zijn alleen zwakke vormen geattesteerd. Alle vormen gaan terug op de wortel pgm. *bring- 'brengen'.
Verwant schijnen alleen Keltische en Tochaarse vormen te zijn: Welsh he-brwng 'brengen, leiden' (< *sem-bhronk-); Tochaars A prank-; Tochaars A/B prānk- 'verwijderen'. Dit duidt op pie. *bhrenk-. De verdere herkomst is duister. NEW denkt aan een substraatwoord.
Fries: bringe


  naar boven