1.   allegorie zn. 'uitgewerkte metafoor'
categorie:
leenwoord
Mnl. na der allegorie [ca. 1440; Harl.]; vnnl. allegory 'zinnebeeldige verklaring' [ca. 1540; WNT], algory 'verzinsel'; in de moderne betekenis sinds de 19e eeuw (WNT).
Via Latijn allēgoria ontleend aan Grieks allēgoría 'het anders-zeggen', gevormd uit Grieks állos 'ander' (zie allochtoon) en het werkwoord agoreúein 'in het openbaar spreken', afleiding van agorá 'samenkomplaats' (zie aggregaat).
Fries: allegory


  naar boven