1.   schellak zn. 'gomlak'
categorie:
geleed woord, uitleenwoord
Nnl. schellak [1708; Sewel].
Samenstelling van vnnl. schel 'schil; schub', nevenvorm van schil, en lak 1 (FvW, WNT, NEW). Schellak wordt gewonnen door het in schilfers of plakken af te krabben van de takken waarop wijfjesluizen het hebben afgezet. Engels shellack 'schellak' [1713; OED] (nu geschreven als shellac) is ontleend aan het Nederlands. Schellak werd eeuwenlang geïmporteerd uit India, waar Nederlandse nederzettingen waren, en Indonesië. Ook andere talen hebben het Nederlandse woord overgenomen, bijv. Duits Schellack, Zweeds schällack en Tsjechisch šelak.
Literatuur: Van der Sijs 2006: 157-158
Fries: skellak


  naar boven