1.   woestenij zn. 'woeste streek'
Mnl. woestenie 'woeste streek' in In die grote woestenie (rijmend op van my) [1465-85; MNW-R]; vnnl. woestenije ofte woestijne [1573; Thes.].
Gevormd naast het oudere woestijn (mnl. woestine) met het achtervoegsel -nij (mnl. -nie) dat in het late Middelnederlands opkwam als een van de vele nevenvormen van -erij.
Aanvankelijk waren de woorden woestijn en woestenij synoniem, met een algemene betekenis 'woeste grond, verlaten en/of onontgonnen gebied, wildernis e.d.'. Pas in het Nieuwnederlands ontstond een betekenisonderscheid, waarbij woestenij de algemene betekenis behield en de betekenis van woestijn zich vernauwde tot 'uitgestrekt zanderig of rotsachtig gebied, dat droog is en overdag heet', verwijzend naar streken die in Nederland en Belgiƫ niet voorkomen.
Fries: woastenij(e)


  naar boven