1.   vermiljoen zn. 'helderrode verfstof'
categorie:
leenwoord
Mnl. Neemt den schilt vermelioene 'neem het vermiljoenrode schild' [1339; MNW], II ponden vermilioen 'twee pond vermiljoen (verf)' [1449; MNW sinopel], daarnaast ook varianten als formelioen [1446-47; via MNW floreit].
Ontleend aan Frans vermillon 'helderrode kleurstof' [ca. 1200; Rey], een latere variant van vermeillon 'id.' [ca. 1130; Rey], een afleiding van het bn. vermeil 'helder lichtrood' [1080; Rey], een ontwikkeling door klankverandering van Laatlatijn vermiculus 'scharlakenrood', eerder al 'cochinilleluis' (Kermes vermillio), de luis waaruit een scharlakenrode kleur gemaakt werd, een betekenisuitbreiding van Latijn vermiculus 'wormpje', verkleinwoord van vermis 'worm, made', dat verwant is met worm.
Fries: fermiljoen


  naar boven