1.   karmozijn zn. 'hoogrode verfstof'
categorie:
leenwoord
Vnnl. kermosijn 'id.' [1516; MNHWS]; een Spaensche scarlaken cappe mit carmosyn fluweel gevoerdt [1524; WNT voeren III], karmesijn [1599; Kil.]. Daarnaast in talloze nevenvormen als cramozijn, cramesij, carmosije, kermozijn etc.; de huidige vorm stabiliseerde zich in de 18e eeuw. Nnl. ook de jongere bijvorm karmyn [1766; Sewel].
Een woord dat in aantal varianten in de Europese talen bekend is. Het dichtst bij de Nederlandse vorm ligt Laatlatijn carmesinus 'karmozijn'. Frequenter zijn vormen met metathese van de -r-: middeleeuws Latijn cremesinus, Spaans carmesí, Engels crimson (via Middelfrans cramoisin), en ook de jongere vormen met -min-: middeleeuws Latijn carminium en o.a. Frans carmin, Engels carmine, Duits Karmin en Nederlands karmijn. Deze laatste vormen zijn wellicht ontstaan door contaminatie met middeleeuws Latijn minium 'vermiljoen', zie menie, terwijl -(s)in- in de overige woorden teruggaat op het Latijnse bijvoeglijke achtervoegsel -in-. Al deze vormen gaan uiteindelijk terug op Arabisch qirmiz, qirmizī 'karmozijn; het insect dat de kleurstof karmozijn oplevert', zelf weer ontleend aan Perzisch kirm 'worm'.
Perzisch kirm 'worm, larve' is verwant met Sanskrit krmi-; Litouws kirmis, Lets cirmis; Proto-Slavisch *čĭrmĭ (Oudkerkslavisch črĭmĭnŭ 'rood, bloedig') naast *čĭrvĭ (Oudkerkslavisch črĭvĭ 'worm, larve', Russisch červ' 'worm', Tsjechisch červ, Sloveens črv); Oudiers cruim, Welsh pryf; Albanees krimb; bij pie. *kwr-m-i-. Uit het Germaans zijn geen verwante woorden bekend, maar opvallend is wel de betekenis- en gedeeltelijke klankovereenkomst met worm < pgm. *wurma- < pie. *wrm-, met verwante woorden in het Germaans, Latijn, Grieks, Baltisch en Keltisch. Pie. *kwr-m-i- zou klankwettig pgm. *hwurma- moeten opleveren, maar aanwijzingen voor het bestaan daarvoor ontbreken: ook het Oudengels en Oudnoords, waar pgm. *hw- nog onderscheiden wordt van *w-, hebben uitsluitend woordvormen met w-.
Al in de vroege Middeleeuwen was karmozijn bij de Arabieren en via hen bij de Europeanen bekend. Het werd geproduceerd uit de vermalen gedroogde lichamen van de vrouwtjes van de Kermococcus vermilio, een soort schildluis, naamgever van de kleurstof vermiljoen. Dit insect en de kleurstof zelf (in minerale vorm Sb2S2O) heetten ook wel kermes, eveneens uit Arabisch qirmiz, qirmizī. De belangrijkste Europese productie- en handelscentra lagen bij Sevilla en Valencia. Een soortgelijke, eveneens rode, maar donkerdere en organische kleurstof uit schildluizen (cochenilleluizen) bestond ook in het Amerika van vóór de Europese kolonisatie. Het werd door de Spanjaarden gecommercialiseerd en raakte in Europa onder dezelfde namen bekend als het oude karmozijn. Het is dus niet altijd duidelijk welke kleuren of kleurstoffen in het verleden precies met deze woorden werden aangeduid, maar het lijkt erop dat in elk geval in het Nederlands karmijn altijd wordt gebruikt voor de donkerrode kleurstof.
Fries: karmozyn


  naar boven