|
1. |
dubbeltje zn. (NN) 'tien cent' categorie: geleed woord Mnl. hondert dobblen 'honderd munten van dubbele waarde' [1432-68; MNW dobbele]; vnnl. dubbeltjen [1612; WNT zoet]. Verkleinwoord van het bn. dubbel: het muntje had de waarde van twee stuivers. Het Middelnederlandse dobbel(e), dobble (zn.) was de naam voor diverse gouden en zilveren munten. Of deze benaming ook na de afschaffing van de gulden in Nederland gebruikt blijft worden voor de tien-eurocentmunt valt nog te bezien In het Middelnederlands bestaat nog een woord voor een 'dubbele' munt: dubloen.
|
naar boven
|