1.   inklinken ww. 'krimpen (van een massa)'
categorie:
geleed woord, leenbetekenis
Nnl. eerst het zn. inklinking 'het inkrimpen van grond' [1825; WNT inklinken I], dan inklinken 'inkrimpen van grond' in de van boven uitdrogende venen zakten dus, zij klonken in, zooals men dat noemt [1884; WNT].
Gevormd uit in en het werkwoord klinken 2 'door kloppen vastslaan'; het resulterende werkwoord is onovergankelijk, zoals bijv. ook inkrimpen, inslinken, interen. De betekenisovereenkomst met klinken 'vastslaan' lijkt niet groot, maar gezien de late attestatie van inklinken lijkt het nog onwaarschijnlijker dat er rechtstreeks verband is (Toll.) met de onovergankelijke betekenis die clinken in het Middelnederlands nog had, namelijk 'vastzitten, blijven steken' [1350-1400; MNW], maar die reeds in het Vroegnieuwnederlands verouderd was. Hetzelfde geldt voor de Middelnederlandse variant clingen 'blijven vastzitten; verschrompelen', die ook al vroeg verouderd was. Wel is dezelfde betekenis als van inklinken al vroeg aanwezig bij Engels cling 'vastzitten' [800; OED], 'inklinken' [1300; OED]; er zou dus sprake kunnen zijn van ontlening aan het Engels.


  naar boven