1.   genitaal bn. 'betreffende de geslachtsorganen'
categorie:
leenwoord
Vnnl. genitael "dat gebarich is" [1553; van den Werve].
Al dan niet via Frans génital ontleend aan Latijn genitālis 'vruchtbaar, bevruchtend, tot voortplanting bestemd', afleiding van gignere 'voortbrengen, verwekken', zie kunne en kind.


  naar boven