1.   mihoen zn. 'rijstvermicelli, glasmie'
categorie:
leenwoord
Nnl. bihoen 'rijstvermicelli' in de bihoen wordt eerst gekookt en men gebruikt er geen reboeng bij [1934; Keijner], mihoen [1984; Van Dale].
Ontleend aan Hokkien-Chinees (zuidelijk Min of zuidelijk Fujian dialect) mi, of eigenlijk 'rijst' en hún 'poeder' (Mandarijn mĭfen). Waarschijnlijk omdat de Hokkien b in b klinkt als mb en dit woord in andere dialecten wel met een m begint (bijv. Mandarijn ), is het in het Nederlands ontleend als mihoen; de variant bihoen komt ook voor. De eerste lettergreep in mihoen heeft dus niet te maken met mie.
Literatuur: W.C. Keijner (1934), Het kookboek voor Hollandsche, Chineesche en inlandsche gerechten, 92


  naar boven