1.   verbaliseren ww. 'bekeuren'
Vnnl. verbaliseren 'vastleggen in een schriftelijk verslag' [ca. 1578; WNT], 'mondelinge verklaring afleggen' [1599; WNT], 'bekeuren' in douanen, agenten van politie, gendarmes of anderen publieke agenten, regt hebbende, te verbaliseren [1813; Leeuwarder Courant], 'onder woorden brengen' in grijpen naar dubbelzinnige woorden om een latente streving te verbaliseren [1948; Van Lennep].
Ontleend aan Frans verbaliser 'vastleggen in een ambtelijk verslag' [1668; TLF], eerder 'omhaal van woorden gebruiken' [16e eeuw; TLF], een afleiding van verbal (bn.) 'in woorden, mondeling' en (zn.) 'ambtelijk verslag', zie verbaal. In de betekenis 'onder woorden brengen' ontleend aan Engels verbalize 'id.' [1875; OED], dat zelf ook teruggaat op Frans verbaliser.
Literatuur: D.J. van Lennep (1948), Psychologie van projectieverschijnselen, Utrecht, 69
Fries: ferbalisearje


  naar boven