1.   tompoes zn. 'soort gebakje'
categorie:
leenwoord
Nnl. Tom Pouce. Een plaat belegt men met korst en gebakken zijnde verdeelt men dit in tweeën ... [1875; iWNT], tompoezen (mv.) [1894; iWNT].
Ontleend aan de naam Tom Pouce, de letterlijk in het Frans vertaalde bijnaam Tom Thumb (oorspronkelijk een bijfiguur uit de Arthursagen) van de Amerikaanse "dwerg" Charles Stratton (1838-1883), een combinatie van de voornaam Tom, inkorting van Thomas, en pouce 'duim' (Engels thumb) [13e eeuw; Rey], eerder al pouz 'id.' [ca. 1130; Rey] en polz 'id.' [begin 12e eeuw; Rey], dat teruggaat op Latijn pollicem, de accusatief van pollex 'id.'. Deze bijnaam was heel populair voor alles wat klein was. De naam Tom Pouce werd bijv. ook gegeven aan een bepaald type kleine rijtuigen [1851; Zierikzeesche Nieuwsbode], aan een geranium, Pelargonium Tom-Pouce [1881; Leeuwarder Courant] en aan een kleine damesparaplu. Ook andere dwergen die voor publiek optraden kregen die naam, zoals Jan Hannema in Friesland [1854; Leeuwarder Courant]. Waarschijnlijk werd het gebakje zo genoemd om het te onderscheiden van de grote versie, een taart van dezelfde samenstelling.
Fries: tompoes


  naar boven