1.   bestellen ww. '(opdracht geven te) laten komen; bezorgen'
categorie:
geleed woord
Mnl. bestellen 'zorgen voor' [1392; MNW], bestalde (pret.) 'belegerde' [na 1393; MNW], 'besturen, leiden' [ca. 1440; MNW]; vnnl. bestellen 'bezorgen (van brieven enz.)' [1534; MNHWS], 'iemand iets leveren, bezorgen' [1605; WNT]; nnl. bestellen '(iemand) laten komen' [1784; WNT].
Afleiding met be- van het werkwoord stellen. De betekenisontwikkeling kan als volgt gegaan zijn: 'regelen, ergens voor zorgen' > 'iemand iets leveren, bezorgen' > 'opdracht geven iets te leveren' en 'iemand laten komen'.
bestel zn. 'beschikking, bestuur'. Mnl. bestel 'gedrag, karakter' [1350; MNW]; vnnl. bestel 'regeling, bestuur, beheer' [1665; WNT]. Afleiding van bestellen in de betekenis 'besturen'.
Fries: bestelle


  naar boven