1.   klef bn. 'kleverig, nattig'
categorie:
geleed woord
Vnnl. klef 'kleverig door vochtigheid' in met kleffe handen [1648; WNT], ook "bekrompen; als iets hinderlijks aanhangend of aandoend" [1976; Van Dale].
Afleiding van kleven. De korte e in klef is wellicht gewestelijk.
Fries: -


  naar boven