1.   pecuniair bn. 'financieel, geld-'
categorie:
leenwoord
Vnnl. de pecuniaire condemnatien 'geldboetes' [1597; WNT pieus]; nnl. pecuniaire boete 'geldboete' [1767; WNT].
Ontleend aan Frans pécuniaire 'bestaand in geld' [1308; Rey], dat ontleend is aan Latijn pecuniarius 'geld betreffend', afgeleid van het zn. pecūnia 'geld', dat eigenlijk 'vermogen in vee' betekent en is afgeleid van pecu of pecus 'vee', verwant met vee.
Het Franse woord bestond oorspr. als zn. in de betekenis 'bezit in geld' [13e eeuw; Rey], later alleen als bn., met name in strafrechtelijke zin.
Fries: -


  naar boven