1.   pitten ww. (NN) 'slapen'
categorie:
etymologie onduidelijk, alleen in België of Nederland
Nnl. pitten 'slapen' in spreekt de soldaat niet over "slapen", doch over "keveren" of "pitten" [1921; WNT], wij zouden aldoor willen pitten [1939; Groene Amsterdammer], in 't eigen bed te pitten [1953; Soester Courant], ik ... wilde gaan pitten [1964; WNT Aanv. pleuren].
Een woord uit de omgangstaal, oorspr. uit de soldatentaal; de herkomst is onbekend.
Fries: -


  naar boven