1.   reïncarnatie zn. 'wedergeboorte'
categorie:
leenwoord
Nnl. reïncarnatie 'wedergeboorte, zielsverhuizing' in er is een innige en nauwe verwantschap tusschen de ideeën Karma en Reïncarnatie [1893; WNT], 'opnieuw vleesgeworden wezen' in zouden onze moderne symbolisten ook reïncarnatiën kunnen zijn van oude Javaansche teekenaars ... [1899; WNT], 'leer van de wedergeboorte' in (dat beroemde kerkvaders) nog openlijk de reïncarnatie - toenmaals ook wel zielsverhuizing, wederbelichaming of wedergeboorte in het vleesch genoemd - hebben geleeraard [1911; WNT], 'opnieuw mens geworden hoger wezen' in de Dalaï Lama, reïncarnatie van de Boeddha [1954; WNT Aanv. Boeddha].
Ontleend aan Engels reincarnation 'wedergeboorte' [1858; OED], gevormd met het voorvoegsel re- 'opnieuw' bij incarnation 'vleeswording' [1297; OED], dat evenals Nederlands incarnatie ontleend is aan Frans incarnation, zie hieronder.
Het woord is in het Engels gevormd als beschrijving van de wedergeboorte van de ziel in, of de verhuizing van het karma naar, een nieuw levend wezen, een begrip dat men leerde kennen in godsdiensten als hindoeïsme, sikhisme, boeddhisme en jainisme in de toenmalige Engelse koloniën in Voor-Indië. Het reïncarnatiegeloof is overigens zeer oud; het komt voor in vele voor-christelijke en niet-christelijke godsdiensten en leefde ook voort in christelijke sekten door alle eeuwen.
incarnatie zn. 'vleeswording; belichaming'. Mnl. incarnatie, incarnacie, incarnation, incarnacioen 'vleeswording, de conceptie van Christus als beginpunt der jaartelling' in jnt jar na de jncarnatie ons heren ... 'in het jaar ... na de menswording onzes Heren' [1257; VMNW]; nnl. incarnatie dan ook 'belichaming van een idee of beeld' in de incarnatie van zijn schoonheids-ideaal [1885; WNT], ook algemeen 'vleeswording' in de ziel ... in elke incarnatie [1897; WNT wimpelen II], de incarnaties van Boeddha [1909; WNT], in een vorige incarnatie ben jij waarschijnlijk een kikker geweest [1940; WNT Supp. atavisme]. Ontleend, zowel via Frans incarnation, ouder incarnatiun 'vleeswording, menswording van Christus' [1121-34; TLF], als rechtstreeks aan Laatlatijn incarnatio (genitief -ionis); dat woord is een afleiding van Laatlatijn incarnare 'vlees worden, mens worden', letterlijk 'in het vlees gaan', gevormd uit in- 3 en klassiek Latijn carō (genitief carnis) 'vlees', zie carnivoor.
Fries: reynkarnaasje ◆ reynkarnaasje


  naar boven