1.   pistolet zn. 'klein broodje'
categorie:
leenwoord
Nnl. pistolé 'zekere langwerpige koek' [1865-70; Schuermans], pistolet 'fijn broodje' [1899; Bal], pistolee 'langwerpige koek met in het midden eene groef' [1900; Joos], pistolee, pistolet 'broodje, kadetje' (hier nog als belgicisme) [1934; Peeters], pistolet 'broodje, kadetje' [1941; Verschueren].
Ontleend aan Belgisch-Frans pistolet [1837; Goosse 2003], overdrachtelijke betekenis van Frans pistolet 'pistool', naar aanleiding van de langwerpige vorm van een pistolet. Frans pistolet is het verkleinwoord van pistole in de verouderde betekenis 'klein vuurwapen', ontleend aan Duits Pistole, zie pistool.
Tegenwoordig is een pistolet in België meestal een rond en in Nederland een recht en puntig broodje.
Literatuur: A. Goosse (2003), 'Ces pistolets pacifiques', in Revue générale 138, 5, 59-66
Fries: pistolet


  naar boven