1.   pistache zn. 'groene amandel (Pistacia Vera)'
categorie:
leenwoord
Vnnl. pistacie, pistatie 'pistachenoot, groene amandel' in Pistacien ... sijn openende 'pistachenoten laxeren' [1608; WNT], Pistatien ... zijn ... hart te verteren 'pistachenoten zijn moeilijk te verteren' [1647; WNT]; nnl. pistache in pistaches, olyven, krakelingen, en meer andere versnaperingen [1726; WNT].
Ontleend aan Frans pistache 'pistachenoot' [1546; TLF], ouder ook pistace 'id.' [13e eeuw; TLF], dat zelf via Noord-Italiaans pistacio [1289; TLF] (modern Italiaans pistacchio) is ontleend aan Latijn pistacium 'pistachenoot'; het Latijnse woord is ontleend aan Grieks pistákion 'id.', een afleiding van pistákē 'pistacheboom'. Dat woord moet ontleend zijn aan een Oosterse taal; de boom is volgens Romeinse schrijvers afkomstig uit Syrië.
Fries: pistache


  naar boven