1.   recreatie zn. 'ontspanning, vrijetijdsbesteding'
categorie:
leenwoord
Mnl. recreacie 'ontspanning, het zich herstellen' in recreacie in mijnre pinen ende solacie 'verzachting en troost bij mijn ellende' [1340-60; MNW-P], spelen ... om den wyn oft uut recreatiën 'spelen om de wijn of ter ontspanning' [1346; MNW werptafelspel].
Ontleend aan Oudfrans récréation, eerst in de verouderde betekenis 'troost, soelaas' [1215; Rey], later 'prettige (werk)onderbreking, ontspanning' [1282; Rey], dat ontleend is aan middeleeuws Latijn recreatio (genitief -ionis) 'herstel (van een ziekbed)', een afleiding van klassiek Latijn recreāre 'opnieuw scheppen, weer doen opleven, verkwikken', dat is gevormd met re- 'opnieuw' bij creāre 'scheppen, voortbrengen', zie creatie.
Fries: rekreaasje


  naar boven