1.   recital zn. 'muzikaal optreden door een solist'
categorie:
leenwoord, vormverschil België/Nederland
Nnl. recital 'uitvoering op piano, alleen of ondersteund met zang' in de ... duitsche pianist [geeft] eene serie van zoogenaamde recitals [1867; Caecilia], 'muzikaal optreden door een solist' [1885; WNT].
Ontleend aan Engels recital 'solo-optreden (door Franz Liszt)' [1840; OED], eerder al 'optreden door solozanger' [1811; OED] en 'opsomming van feiten in juridisch document' [1512; OED], afgeleid van recite 'herhalen, hardop zeggen' [1481; OED], dat via Oudfrans reciter 'id.' [ca. 1150; TLF] is afgeleid van Latijn recitāre 'hardop lezen'. Het Latijnse woord is gevormd met het versterkende voorvoegsel re- bij citāre 'roepen', zie citeren.
In het BN is recital ontleend via Frans récital 'id.' [1872; TLF]. De klemtoon ligt in het BN dan ook net als in het Frans op de laatste lettergreep.
Literatuur: Caecilia; Algemeen Muzikaal Tijdschrift van Nederland 24 (1867), nummer 10
Fries: resital


  naar boven