1.   synode zn. 'kerkvergadering'
categorie:
leenwoord
Vnnl. synode 'kerkvergadering' in de resolutie van de vergaderinge ende synode [1579; WNT vertrekken], wat ... voirgestelt is in den Synode aengaende de kerckenordening [1582; WNT vol I], 'kerkvergadering van een afdeling' in (de bisschoppen) in het Synode Prouinciael tot Mechelen 'in de provinciale synode te Mechelen' [1608; WNT], 'concilie' in het Niceense Synode ordineert ... [1645; WNT]; nnl. synode 'centrale kerkvergadering' in de Walsche Sinode der Vereenigde Nederlanden, die, tweemaal des jaars, ... gehouden wordt [1785; WNT].
Ontleend aan Laatlatijn synodus 'kerkvergadering', dat zelf ontleend is aan Grieks súnodos 'vergadering, bijeenkomst, samenkomst'; dat woord is gevormd uit sun- 'samen, tegelijk', zie synthese, en hodós 'het gaan, reis, weg', zie methode.
Laatlatijn synodus en een nevenvorm *senodus waren al eerder in de Germaanse talen ontleend: mnl. seent, sent in de samenstelling sentschepen 'schepen als afgevaardigde van de wereldlijke macht bij een kerkelijke rechtbank' [1240; Bern.], zeend, zend 'kerkvergadering' [ca. 1350; MNW]; vnnl. zeende, zende 'kerkvergadering; synode' [1618; WNT], 'kerkelijke rechtbank' [1664; WNT]. Ook Duits Send 'kerkvergadering, kerkelijke rechtbank' gaat hierop terug.
Fries: synoade


  naar boven