1.   deodorant zn. 'geurbestrijder'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Nnl. in de gelatiniseerde vorm: deodorans [1956; Kolsteren], deodorant [1968; WNT Aanv.].
Ontleend aan Frans déodorant 'id.' [1955; Rey] < Engels deodorant [1869; OED], een neologisme op basis van Latijn 'van ... weg' (zie de-) en het teg.deelw. odōrans (genitief odōrantis) van Latijn odōrāre 'geuren', bij het zn. odor 'geur', zie odeur. Mogelijk is het Nederlandse woord ook direct uit het Engels overgenomen en in de eerste vindplaats aan het Latijn aangepast.


  naar boven