1.   latex zn. 'melksap van de rubberboom; verf op basis van synthetische latex'
categorie:
leenwoord, etymologie in brontaal onbekend
Nnl. latex 'melksap uit de rubberboom' in de winning der latex [1913; Groene Amsterdammer], latex "verf- of lakmiddel van kunststof in emulsievorm" [1952; Koenen], latex-verven [1952; WNT Aanv. wrijven].
Ontleend aan Engels latex 'melksap uit de rubberboom' [1885; OED], eerder al 'melksap uit planten' [1835; OED], uit nog eerder 'vloeistof' [1662; OED], ontleend aan Latijn latex 'vloeistof'.
De etymologie van Latijn latex is onzeker. Misschien is het ontleend aan Grieks látax 'droesem' of zijn deze beide woorden ontleend aan een onbekende andere taal. Wrsch. horen hierbij dan ook de Keltische en Germaanse woorden voor 'vloeistof, modder' (IEW 654): Proto-Keltisch *lati- (Oudiers laith 'vloeistof, bier', Welsh llad 'bier'), pgm. *ladjō- (ohd. letto 'klei, leem' (nhd. Letten); on. leðja 'modder, drab').
De huidige betekenis 'verf op basis van synthetische latex' is een verkorting van latexverf, een verf op waterbasis met als bindmiddel een synthetische stof met dezelfde eigenschappen als natuurlijke latex.
Fries: lateks


  naar boven