1.   avond zn. 'dagdeel'
categorie:
substraatwoord
Onl. auont, auonde (datief) [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. auent [1240; Bern.], auont [1240; Bern.], auunt [1220-40; CG II, Aiol], auende (datief) [1254; CG I, 59].
Os. āƀand; ohd. āband (nhd. Abend); ofri. āvend, ēvend (nfri. jûn) oe. ǣfen (ne. eve 'vooravond'); on. aptann 'de tijd tussen 3 en 9 uur' (ozw. afton, aftan met schrijfvariant aptan; nzw. afton; nde. aften). Bij deze groep uit de Scandinavische landen lijkt zich Engels æften en æftentīd 'avondtijd' aan te sluiten (korte beginvocaal en dentaal na -f-). Naast de mogelijkheid van een gezamenlijke grondvorm, mag met betrekking tot de Engelse vormen niet uitgesloten worden dat er sprake kan zijn van Scandinavische invloed of aanpassing aan oe. æftan (ne. after). Het Gotisch kent geen vergelijkbare vorm; het begrip wordt door got. andanahti, letterlijk 'voornacht', resp. door omschrijvingen met got. seiþus 'laat' weergegeven.
Een eenduidige Proto-Germaanse stam kan niet gereconstrueerd worden. Ohd. āband wijst op pgm. *ābanþ-; de Oudsaksische, Nederlandse en Friese vormen op pgm. *āband-; oe. ǣfen op pgm. *āban(d)j; en de Scandinavische vormen op pgm. *aften-, *aftin-, met een korte -a-, een dentaal na -f- en geen slot-dentaal.
Mogelijk moet men uitgaan van een pie. consonantstam die als *eh1pōnt, *h1pnt- gereconstrueerd kan worden. Op deze wijze kan de a- echter niet verklaard worden. Pie. *h1ptōnt (nominatief ev.) kan, uitgaande van het wegvallen van de slot-t, verantwoordelijk zijn geweest voor het ontstaan van pgm. *aftan- (*aftin-). Vervolgens kan *ēptnt-, na de verdwijning van de interconsonantische -t- (tussen p en n), pgm. *ābund- opgeleverd hebben. Het wegvallen van de -t- in deze positie is verder echter alleen aanwijsbaar binnen de ontstaansgeschiedenis van pgm. *sebun (zie zeven 1), welk woord voortgekomen kan zijn uit pie. *sepmt < *septmt < *septm. Het wegvallen van de -t- tussen p en n is dus geen gangbare ontwikkeling en moet met enig wantrouwen bezien worden. Het tweede deel van de gereconstrueerde grondvorm pie. *ēp(t)ont (*-ent) kan mogelijk vergeleken worden met de afleidingslettergreep -ent-, die optreedt in bepaalde tijdsaanduidingen zoals Sanskrit hemantá 'winter' en vasantá 'lente'. Zekerheid bestaat er ook niet over de ontstaansgeschiedenis van het woordbegin āb-, af-. Men heeft gedacht aan samenhang met het partikel pie. *opi. Dit partikel is aanwijsbaar in onder meer Latijn ob 'tegen, naar'; Grieks epí, épi 'op, naar ... toe', opsé 'laat' (> opsíā 'avond'), opṓrā 'laatzomer'; Sanskrit ápi 'ook', aparám, ápara 'later'; Avestisch aipi 'ook, naar, op, tot, aan'; Oudiers iar n- 'na'. Pgm. *ābanþ-, -d-, *aftan-, *aftin- zou, uitgaande van de betekenis 'later deel van de dag', aansluiten bij deze groep. Volgens een recente theorie wijzen de ongewone wisselingen en de beperkte verspreiding van het woord op niet-Indo-Europese herkomst.
In het Middelnederlands betekent het woord naast 'avond' ook 'dag vóór een kerkelijk feest'. Deze laatste betekenis is ontstaan naar de oude opvatting dat de dag met de voorafgaande avond begint. Bij uitbreiding kon dit worden opgevat als de gehele dag vóór de feestdag, zoals Duits Sonnabend 'zaterdag', de dag vóór Sonntag dus; ook Kerstavond, oudejaarsavond (Engels New Year's Eve bij evening 'avond'), Dertienavond, Driekoningenavond, Sinterklaasavond, Engels Halloween (All-Hallow-Even 'Allerheiligenavond').
Literatuur: Beekes 1996, par. 7; Philippa 1987
Fries: jûn


  naar boven