|
1. |
handvest zn. 'oorkonde, overeenkomst' categorie: geleed woord Mnl. hantfeste 'ondertekende akte, oorkonde etc.' [1240; Bern.]. Samengesteld uit hand en mnl. veste 'bevestiging', bij het werkwoord vesten 'vaststellen, verordenen, bekrachtigen' [1240; Bern.], en zie veste 'versterkte muur'. De letterlijke betekenis is dus 'wat met de hand bevestigd is'. Mhd. hantveste 'leencontract' [13e eeuw; Kluge] naast het bn. hantveste 'vast, krachtig met de hand' [12e eeuw; Kluge] (nhd. alleen het bn. handfest); het Engels heeft een jonger zn. handfast 'contract, overeenkomst' [1611; OED], maar het bijbehorende werkwoord is wel ouder: handfast 'verloven, de hand drukken ter bevestiging van huwelijkscontract' [1200; OED] (nu verouderd); on. handfesta 'verloven, de hand drukken ter bevestiging van overeenkomst'. Fries: hantfest
|
naar boven
|