1.   episcopaat zn. 'gezamenlijke bisschoppen; bisschoppelijke waardigheid'
categorie:
leenwoord
Nnl. episcopaat 'id.' [1824; Weiland].
Ontleend aan Latijn episcopatus 'de waardigheid van bisschop' bij Latijn episcopus, zie bisschop.
Aanvankelijk duidde het woord alleen de waardigheid van bisschop aan, later ook het bisdom en de gezamenlijke bisschoppen. Ook als 'periode tijdens welke iemand bisschop is' komt het voor.


  naar boven