1.   domino-theorie
categorie:
leenvertaling
Zie: domino 1
2.   theorie zn. 'leer, verklaring'
categorie:
leenwoord
Vnnl. theorie 'beschouwing, overpeinzing' in theorien ende geestelijke contemplatien 'beschouwingen en geestelijke overwegingen' [1566; Claes 1994a), 'hypothese, stelling' in de Theorien van de Planeten [1629; WNT]; nnl. theorie 'regels die moeten worden toegepast' in bequaamheyd in theorie en ... ook in de practycq [1745; WNT], 'bewering, opvatting' in De logenstraffing der theorie, dat de roomsche ritus ... [1844; WNT], 'stelling, leer, systeem van verklaringen' in de theorie van Newton [1889; WNT].
Internationale geleerde ontlening, al dan niet via Frans theorie 'abstracte leer, los van de praktijk' [1656; TLF], 'regels, basis van een wetenschap' [1610; TLF], eerder al 'wetenschap van de beschouwing en het onderzoek' [1380; TLF] (Nieuwfrans théorie], aan Laatlatijn theoria, dat zelf ontleend is aan Grieks theōríā 'onderzoeking, beschouwing, zaak die beschouwd wordt', een afleiding van theōrós 'beschouwer, toeschouwer'.
Grieks theōrós gaat terug op *theā-horós, uit théā 'schouwspel', zie theater, en de wortel van het werkwoord horãn 'aanschouwen, zien' < pie. *ser- (LIV 534).
Fries: teory


  naar boven