191.   uitknobbelen ww. 'uitkienen'
categorie:
leenvertaling, volksetymologie
Nnl. uitknobelen 'moeizaam uitmaken, uitkienen, uitpuzzelen' in Een wetenschappelijk man, die theoretisch kristalhelder heeft uitgeknobeld, dat het zóó moet gaan en niet anders [1926; Groene Amsterdammer], dat ze nu "het zaakje wilden uitknobelen" [1928; Vaderland], uitknobbelen in d'r wordt publiekelijk een ruzietje om een premie uitgeknobbeld '... opgelost'[1933; Vaderland].
Leenvertaling van Duits ausknobeln 'moeizaam uitmaken, uitkienen, uitpuzzelen', met volksetymologische aanpassing aan knobbel. Het Duitse woord was oorspr. een woord uit de studententaal en is op dezelfde manier als Nederlands uitkienen gevormd bij het werkwoord knobeln 'dobbelen', een afleiding van Knobel 'dobbelsteen', oorspr. 'vingerkootje' < ohd. knovel 'id.', zie knot.
Fries: -
192.   vagevuur zn. 'plaats waar zielen gelouterd worden'
categorie:
geleed woord, leenvertaling
Mnl. uegefur [1240; Bern.], vageuier [1248-71; VMNW], ueghuier [1265-70; Bern.]; vnnl. Vaghevuyr [1557; iWNT].
Samenstelling van de stam van mnl. vaghen 'vegen, vegend schoonmaken', bij uitbreiding 'schoonmaken, reinigen', zie vegen, en een tweede lid vuur, mnl. vier. Gevormd als leenvertaling van christelijk Latijn purgatorius ignis, letterlijk 'reinigend vuur'.
Het vagevuur is volgens het rooms-katholieke geloof een plaats in het hiernamaals waar men wordt gelouterd of gestraft voor nog niet uitgeboete of vergeven zonden die men heeft begaan tijdens het leven. Nadat men is gelouterd, krijgt men alsnog toegang tot de hemel.
Fries: faaiefjoer
193.   vergeten ww. 'uit het geheugen verliezen'
categorie:
geleed woord, leenvertaling
Onl. fargetan 'niet meer denken aan' in that ... ne fargetin folk min 'opdat mijn volkeren het niet vergeten' [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. vergeten, vergheten 'vergeten, niet denken aan' in Die goede man vergat sinen rouwe '... dacht niet meer aan zijn verdriet' [1340-60; MNW-R], hebdi minen namen vergeten? 'bent u mijn naam vergeten?' [1350-1400; MNW-R]; vnnl. vergheten 'achterlaten, laten liggen' in (bij het oogsten) eenen scoof inden acker vergheten [1526; WNT], vergheten 'niet denken aan, uit het geheugen verliezen' [1599; Kil.], 'nalaten, niet uitvoeren' in Dat jck mijn plicht ... heb vergeten [1607; WNT], ook wederkerend 'de controle over zichzelf verliezen' in dat ... een mensch hem zelf vergheet [1610; WNT], vergeten 'overslaan, over het hoofd zien' in (in een testament) Wie datter is bedacht, en wie vergeten is [1630; WNT]; nnl. vergeten 'over het hoofd zien, niets doen aan' in Hoe lang, o Heer ...! Vergeet Gij mijnen jammerstaat? [1773; WNT].
Afleiding met het voorvoegsel ver- (sub a) van het in het Nederlands niet meer als simplex geattesteerd werkwoord *getan 'krijgen', dus '(uit het geheugen) wegkrijgen, kwijtraken'.
Os. fargetan; ohd. firgezzan (nhd. vergessen); ofri. urjeta, forjeta (nfri. ferjitte); oe. forgietan (ne. forget); < pgm. *-getan- 'krijgen'. Zonder voorvoegsel alleen on. geta 'verkrijgen' (nde. gide 'zin hebben in; de moeite nemen om'), vanwaar door ontlening me. geten > ne. get 'id.' Met een ander voorvoegsel Got. bigitan 'vinden, krijgen'.
Pgm. *getan- gaat terug op de wortel pie. *ghed- 'pakken' (LIV 194). De nasaalpresensstam *ghn(e)d- van deze wortel heeft geleid tot: pgm. *-ginnan- (zie beginnen, met een betekenisontwikkeling als in aanvangen); Latijn (pre-)hendere 'grijpen, pakken' (zie ook prijs en impresario); Grieks khandánein 'pakken, omvatten'; Oudiers ro-geinn 'plaatsvinden'; Albanees gjen 'aantreffen'. Zie ook gissen.
vergeet-mij-niet zn. 'plantje van het geslacht Myosotis'. Vnnl. gamanderkene, vergeet mi niet 'ereprijs' [1546; WNT]; nnl. een tuiltje vergeet-mij-nietjes [1839; WNT]. Leenvertaling van Hoogduits Vergissmeinnicht 'vergeet mij niet' [15e eeuw; Kluge], zelf mogelijk een vertaling van Oudfrans ne m'oubliez mye 'id.' (OED). Naam van verschillende bloemetjes van het geslacht Myosotis, eerder, nog in dialecten en ook in andere talen, eveneens van de gewone ereprijs (Veronica chamaedrys). De naam berust wrsch. op het volksgeloof dat wie het bloemetje of de wortel van het plantje bij zich droeg, door de geliefde niet vergeten zou worden.
Fries: ferjitteferjit-my-net
194.   voorbeeld zn. 'iets of iemand om na te doen'
categorie:
geleed woord, leenvertaling
Mnl. eerst alleen een werkwoord voerbeelden 'voor de geest staan' [ca. 1425; MNHWS]; vnnl. dan het zn. in na den voorbeelde dat hi gesien hadde 'naar het voorbeeld dat hij gezien had' [1526; iWNT], by voorbeelt [1594; iWNT zelf II].
Gevormd uit voor 1, hier 'aan de voorkant', en beeld 'voorstelling', gecombineerd: 'voorstelling die je voor ogen wordt gesteld'. Wellicht is de vorming van het woord beïnvloed door Duits vorbilde 'voorbeeld' [1220-50; Gärtner] < forabilidi 'id.' [11e eeuw; Pfeifer] gevormd uit fora 'voor' en bilidi 'beeld'.
Fries: foarbyld
195.   voordracht zn. 'voorstel; toespraak'
categorie:
geleed woord, leenvertaling
Vnnl. voordracht 'voorstel' [1620; iWNT], haer sentiment over den voordrag 'haar mening over de uiteenzetting' [1688; iWNT]; nnl. voordragt 'mondelinge uitvoering, wijze van voordragen' [1810; Weiland].
Afgeleid van nnl. voordragen 'opzeggen' [1835; iWNT], 'presenteren' [1790; Vad.lett., 539], eerder al vnnl. 'voorstellen' [1598; iWNT], 'bekendmaken' [1597; iWNT]. Daarvóór onder meer mnl. voordraghen 'voor ogen stellen' [1484; MNW] en voredragen 'naar voren dragen' [1291-1300; VMNW], gevormd uit vore, later voor 1, hier 'aan de voorkant', en dragen, misschien naar het voorbeeld van Duits vürtragen of vortragen 'voor(aan)dragen' [voor 1190; Gärtner] < ohd. furitragan 'id.' gevormd uit furi 'voor' en tragan 'dragen'. Mogelijk is voordracht gevormd onder invloed van Duits Vortrag 'uiteenzetting' [1503; Paul], 'voorstel, beschuldiging' [1600; Grimm], een afleiding van vortragen.
Fries: foardracht
196.   waar 1 zn. 'handelsartikelen, goederen'
categorie:
erfwoord, leenvertaling
Mnl. ware 'handelsartikelen' Ende saghen copmanne comen ghevaren. Met kemelen ende met diere waren 'en zagen kooplieden aan komen rijden met kamelen en kostbare waar' [1285; VMNW], ook algemener '(kostbaar) bezit' in Hoechout woude wort al verbrant Ende beroeft ... Van menighen goede ende ware 'Hooghoutwoude werd helemaal verbrand en beroofd van veel kostbare bezittingen' [1328-50; Rijmkroniek].
Mnd. ware (vanwaar ontleend (in vorm of betekenis) mhd. ware), nhd. Ware; ofri. ware, were (nfri. waar); oe. waru (ne. ware); on. vara (nzw. vara); alle 'handelsgoed', < pgm. *warō-.
Herkomst onzeker. Men neemt meestal aan dat *warō- 'handelsgoed' hetzelfde woord is als pgm. *warō- 'opmerkzaamheid, zorg, bescherming' en dan is ontstaan via een overgangsbetekenis 'voorwerpen waarvoor men zorg draagt' (FvW, Verc., Toll., Kluge21, OED, Onions, BDE, Boutkan/Siebinga). Voor deze stam zie verder waarnemen. Een andere mogelijkheid (Pfeifer, Kluge) is dat pgm. *warō- < *wazō- met een andere ablaut en grammatische wisseling teruggaat op de wortel pie. *ues- 'verkopen' (LIV 693), waaruit met achtervoegsel *-no- onder meer Latijn vēnus 'verkoop', zie verder venten.
warenhuis zn. 'grootwinkelbedrijf'. Nnl. de opening van het Warenhuis Cohn-Donnay te Rotterdam [1904; Leeuwarder Courant], in de Nederlandse glastuinbouw ook wel 'kas' (BN 'serre') in Het zoogenaamde warenhuis is deze week in gereedheid gebracht om de verschillende gewassen die er in zullen worden geteeld, te ontvangen [1911; Nieuwe Brielsche Courant]. Leenvertaling van Duits Warenhaus 'grootwinkelbedrijf' [eind 19 eeuw; Kluge21], eerder al 'pakhuis' [1787; Kluge21], samenstelling van Waren 'goederen' en Haus 'gebouw'. Ook Engels warehouse [14e eeuw; OED] betekent 'pakhuis, magazijn'. Vanaf 1904 verschenen er al snel in vele Nederlandse steden warenhuizen. Kenmerkend was de grootschaligheid van deze winkels. In diezelfde periode begonnen tuinders, allereerst in het gebied tussen Den Haag en Rotterdam, met het bouwen van manshoge groente- en fruitkassen met een groot grondoppervlak. Deze ging men eveneens warenhuis noemen, naar de vergelijkbare imposantheid van deze nieuwe gebouwen.
Fries: waarwarehûs

Vorige 10 lemmata
  naar boven