1.   equator zn. 'evenaar'
categorie:
leenwoord
Vnnl. 'evenaar' in 13 graden des Equators (genitief) [1598; WNT Supp.].
Ontleend aan Neolatijn aequator (diei et noctis), letterlijk 'gelijkmaker van dag en nacht', als aanduiding voor de denkbeeldige ring rond de aarde op gelijke afstand van de twee polen, en waarop dag en nacht even lang zijn als de zon (vanaf het aardoppervlak gezien) recht boven deze lijn staat. Dit is een nomen agentis bij het werkwoord aequāre 'gelijkmaken', afgeleid van het bn. aequus 'gelijk', van onbekende verdere herkomst.
Het betreft een vakterm uit de middeleeuwse astronomie. Later werd het een aardrijkskundige term voor die breedtegraad, waarop alle punten even lange dagen en nachten vertonen en die dus de aardbol in een noordelijke en een zuidelijke helft verdeelt. De leenvertaling evenaar is in het Nederlands gebruikelijker.


  naar boven