1.   soebatten ww. (NN) 'aanhoudend smeken'
categorie:
leenwoord
Vnnl. soubatten 'vleiend toespreken' in om ... te soubatten ende reverentie te doen 'om vleiend toe te spreken en eerbied te betuigen' [1641-42; WNT]; nnl. soebatten 'aanhoudend vleiend vragen' in dat ... zij, die het langst hebben gesoebat, aan den besten koop zijn 'dat zij die het langst hebben aangedrongen in het voordeel zijn' [1844; WNT].
Ontleend aan Maleis sobat 'vriend', dat ontleend is aan het Arabische ṣuḥba(t), een meervoudsvorm van ṣaḥib 'vriend' of een afgeleide vorm die 'vriendschap' betekent. De betekenis van het werkwoord is ontstaan doordat iemand die aanhoudend smeekte de ander telkens aansprak met sobat 'vriend'.
Soebatten behoort evenals piekeren tot de groep woorden die via het Maleis aan het Arabisch zijn ontleend.
Fries: soebadde, soebadzje, soebatte


  naar boven