1.   necrologie zn. 'levensbeschrijving van een pas overledene'
categorie:
leenwoord
Nnl. necrologie 'id.' [1847; Kramers].
Internationaal neologisme, ontleend aan Frans nécrologie 'levensbeschrijving van een dode' [1797; Rey], eerder al 'boek met namen van de overleden leden van een godsdienstige gemeenschap' [1704; Rey], gevormd uit Grieks nekrós 'lijk, dood lichaam' en -logie. Voor de genoemde oudere betekenis heeft het Nederlandse de gelatiniseerde vorm necrologium [1824; Weiland].
Grieks nekrós is een nevenvorm van ouder Grieks nékus 'dood lichaam, lijk', dat verwant is met: Latijn nex (genitief necis) 'moord', nocēre 'schaden, hinderen'; Sanskrit náśyati 'vergaan, verdwijnen'; Avestisch nasuš 'lichaam'; bij de wortel pie. *neḱ- 'verdwijnen' (LIV 451).
Dezelfde Griekse woordstam nekro- komt ook voor in diverse andere neologismen, zoals necrofiel 'iemand met een seksuele voorkeur voor lijken', necrose 'afsterving van levend weefsel'.
Fries: nekrology


  naar boven