1.   kiezen ww. 'uitzoeken, selecteren'
categorie:
erfwoord
Onl. *kieson in cunni kindo thinro uuithercosik 'het geslacht van je zonen wederkoos ik (= keurde ik af)' [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. kiesen 'uitzoeken, selecteren' in enen uan den wisesten gansen ... mester tekiesene 'een van de verstandigste gezonde mensen als leidinggevende te kiezen' [1236; VMNW], thenen hus dat hi core int dorp 'naar een huis dat hij zou kiezen in het dorp' [1253; VMNW].
Os. kiosan 'kiezen' (mnd. kesen); ohd. kiosan 'kiezen, proberen' (nhd. vero. kiesen); ofri. kiasa 'kiezen' (nfri. kieze); oe. cēosan 'kiezen' (ne. choose); on. kjósa 'kiezen, wensen, betoveren' (nzw. tjusa 'bekoren, betoveren'); got. kiusan 'beproeven'; < pgm. *keusan- 'beproeven, proberen'.
Verwant met: Latijn dēgūnere (< *dē-gus-n-) 'proeven', gustus, 'smaak'; Grieks geúesthai 'proeven, ondervinden'; Sanskrit juṣáte, jóṣati 'genieten'; Avestisch zaoša- 'plezier'; Oudiers to-gu 'kiezen', asa-gu 'wensen'; bij de wortel pie. *ǵeus- 'proeven, proberen' (LIV 166). Bij de nultrap van deze wortel ontstonden o.a. kust 2 'keuze' < pie. *ǵus-tu-, en keuren < onl. koron < pgm. *kuzōn-.
De stamtijden van dit sterke werkwoord waren in het Middelnederlands nog kiesen, coos, coren, ghecoren, met -r- in de verleden tijd meervoud en in het verl.deelw. als gevolg van grammatische wisseling en de West-Germaanse klankovergang -z- > -r- (rotacisme). Later ontstonden de huidige vormen kozen, gekozen door analogiewerking. De afleiding uitverkiezen 'verkiezen boven anderen' heeft als verl.deelw. nog steeds uitverkoren. De -r- is ook nog te vinden in het zn. keur en in bekoren.
Fries: kieze


  naar boven