1.   mul 2 zn. 'baarsachtige vis uit de familie van de zeebarbelen (Mullidae)'
categorie:
leenwoord
Nnl. mul 'vissoort' in de mullen vormen eene aan soorten zeer talrijke familie van visschen [1862; WNT].
Ontleend, wellicht via Oudfrans mul 'zekere vis' [ca. 1170; TLF] (Nieuwfrans mulet), aan Latijn mullus 'rode mul', dat zelf wrsch. ontleend is aan Grieks mýllos 'zekere zeevis', van verder onbekende herkomst.
In de Romeinse tijd werd mullus 'mul' wel geassocieerd met mulleus 'rood', zie muil 2.
Fries: -


  naar boven