1.   kamer zn. 'ruimte in een gebouw; wetgevend lichaam'
categorie:
leenwoord
Onl. in de samenstelling (fan) betekameren '(uit de) slaapkamer' (letterlijk 'bedkamer') [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. camere 'kamer' in [dar] sint hundirt cameren 'daar zijn honderd kamers' [1201-25; CG II, Floyr.], camere 'kamer, eetkamer, voorraadkamer, toilet etc.' [1240; Bern.], ook al 'raadskamer' [1272; CG I, 202]; nnl. kamer 'wetgevend lichaam' in Dit Lichaam verdeelt zig in twee Kamers, genaamd de Eerste Kamer en Tweede Kamer [1798; WNT].
Vroege ontlening aan Laatlatijn camera 'kamer, vertrek' (zie ook camera), in het middeleeuws Latijn ook 'rechtszaal, raadszaal', beide als uitbreiding bij de klassieke betekenis 'gewelf, overdekking', ontleend aan Grieks kamára 'huifwagen, gewelfde kamer', waarvan de verdere herkomst onduidelijk is.
Evenzo ontleend zijn: os. kamara (mnd. kamere); ohd. kamara 'vertrek, paleis, schatkamer' (nhd. Kammer 'kleine kamer, bijkamer'); ofri. kamer 'kamer' (nfri. keamer); on. kamarr 'toilet, kamertje' (nzw. kammare 'kleine kamer').
Het Griekse woord is misschien verwant met: Latijn camur(us) 'gekromd'; Avestisch kamarā 'gordel'.
Het woord moet tussen ca. 150 en 400 na Chr. ontleend zijn. De inheemse woonhuizen bestonden toen nog uit één zaal, maar Romeinse villa's en woningen in Romeinse nederzettingen hadden wel aparte kamers. Wrsch. zijn deze, net als de keuken, de kelder en de zolder, eerst overgenomen in de kloosters, die de Romeinse cultuur hadden voortgezet na de ineenstorting van het Romeinse Rijk, en in de kastelen, die de voortzetting waren van de Romeinse legerkampen. Aparte kamers deden pas op grote schaal hun intrede in woonhuizen vanaf de 14e eeuw.
Mnl. camere kwam in allerlei betekenissen voor, o.a. 'gevangenis', 'schatkamer', 'schuurtje', 'woonhuisje', 'kelder', 'winkeltje', 'geheim gemak' en 'raadskamer, schepenvertrek'. De meeste hiervan zijn verouderd, maar de betekenis 'raadskamer' heeft zich nog lang in enkele samenstellingen gehandhaafd, zoals weeskamer en assurantiekamer, die beide zowel een vergaderruimte als het daarin vergaderende gezelschap aanduidden. Een modern relict van deze betekenis is 'lichaam dat over staatsaangelegenheden vergadert', in het NN de Eerste en Tweede Kamer en in het BN de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Ook Kamer van Koophandel.


  naar boven